Het Domari Center
Over het Domari Center
Voorgeschiedenis van het Center
In Jeruzalem, in de oude stad, wonen ongeveer 1500 Domari, temidden van de Arabische bevolking, Zij zijn merendeel zeer gematigd moslim. Hun taal is, naast de eigen zigeunertaal, Arabisch. Verder wonen de Domari in omgeving van de oude stad, (neighbourhoods) ongeveer 5500. In Bethanie 1200, op de Westbank 2000. Ook wonen Domari in Judea, Samaria en de Golan. Het aantal dat hier woont is onbekend. In Gaza wonen er ongeveer 10.000. Het totale getal van de Domari’s is niet precies bekend. Tot op vandaag hebben ze van de Arabische bevolking het meeste te lijden. In het algemeen zien de Arabieren de Domari’s als Nawaai, als Nawar, als wilden. De Domari hebben veelal grote gezinnen, maar geen werk. Het merendeel is analfabeet.
Toekomst
Terugblik
Haar werk heeft ze weten uit te breiden tot onderwijs aan ongeveer 15 – 20 kinderen, die extra lessen krijgen om de basisschool goed af te kunnen ronden. Tijdens haar huisbezoeken, onder andere in de bezette gebieden, probeert ze hulp te bieden op het terrein van de gezondheidszorg. De mensen buiten Jerusalem kunnen geen beroep doen op een uitkering, laat staan op een ziektekostenverzekering. Deze huisbezoeken kan ze helaas maar beperkt doen vanwege de grote afstanden. Tijdens huisbezoeken probeert ze ook te letten op de gezinnen waar kinderen zijn met verstandelijke / lichamelijke beperking.
Oprichting
Amoun heeft ook contact met sociaal werkers. .
Het Center
Onderwijs
Ook probeert Amoun ervoor te zorgen dat de 200 kinderen een rugtas krijgen om hun schoolspullen in mee te nemen. Soms is dit een rugtas voor 2 kinderen samen.
Gezondheidszorg
Afhankelijk van de Heer
Amoun is altijd weer erg blij en vooral dankbaar wanneer mensen het ”Center” bezoeken. Nee, niet in de eerste plaats omdat men dan spulletjes bij haar koopt. Maar met name omdat het werk rondom de kinderen, de gezondheidszorg, de ontwikkeling van de vrouwen op die wijze meer en meer bekend kan worden en mogelijk gevolgd wordt door concrete hulp. Met alle belangstelling voelt ze zich dankbaar en ervaart ze die als een gift van God.
Hulp
De Domari schamen zich ervoor en willen niet bedelen. Maar de armoede, de nood, is echt zeer groot!
Het logo
Als logo gebruikte Amoun al jaren een wagenwiel, als teken en symbool dat de Domari’s van oudsher een trekkend volk was. Echter, al jarenlang trekt men niet meer door de wereld, want de Domari blijven het liefst op een vaste plaats. Daarom heeft directeur Amoun het logo gewijzigd in een half wagenwiel, met daaruit groeiend een olijfboom als teken van Geloof en Hoop.
Over Amoun Sleem
(directeur Domari Society Jersalem)
Vanaf januari 1996 kennen we Amoun. Het eerste wat opviel is haar oprechte belangstelling voor je, haar warmte, openheid, enthousiasme en haar vertrouwen in God. In haar ouderlijk huis zag ik dat ze een groep van 20 kinderen bijles gaf, zodat ze toch de lagere school konden afmaken en naar een vervolgopleiding zouden kunnen. Ze wist, uit eigen ervaring, dat de lagere school moest worden afgerond. Later vertelde ze mij dat ze als kind altijd had gedacht dat zij – en haar familie – door God niet goed waren geschapen. Want bij de grootste groep van Arabische mensen hoorde ze er totaal niet bij. En … ze woonden juist temidden van die Arabische mensen! Totdat Amoun ontdekte dat zowel zij, haar familie en de andere Domari’s wel goed door God geschapen waren. Ze ontdekte dat de Domari’s er ook mogen zijn als schepsel van God en hun gaven, die God hen had gegeven, mochten ontwikkelen en die weer mochten doorgeven aan hun kinderen en families. Dit was – en is nog steeds haar innerlijke drive: zich in te zetten voor de eigen gemeenschap.
Kinderen ziet ze – terecht – als een zegen van God. Ze vertelde ons over haar plannen, over de toekomst van de kinderen en de vrouwen, maar ook over de vele teleurstellingen in haar werk. In 2004 belde ze me op: “Wil, je moet komen, want ik heb geweldig nieuws. Ik heb ruimte gevonden buiten de oude stad, speciaal voor de kinderen, de vrouwen, en voor al ons werk”. De ruimte in haar ouderlijk huis was namelijk veel te klein, met alle problemen van dien. Amoun was onvoorstelbaar blij, dankbaar dat het zover was. Ze vertelde; “God heeft het werk gezegend”.
Bij de vele mensen die ze ontmoette, die aanvankelijk vol enthousiasme waren, maar haar daarna weer lieten vallen, wist ze: “Maar God laat mij niet en nooit vallen”. In de daarop volgende jaren, waarin het vaak leek dat de problemen alleen maar groter werden, wist ze het heel zeker; “Ik moet bidden, God is de enige Die er echt voor me is en Die mij kan helpen. Ik moet op Hem blijven vertrouwen als mijn enige houvast. En mijn werk moet ik op zo’n goed mogelijke wijze blijven doen. Als Hij een deur sluit, zal Hij ook weer een deur open doen”.
Wat er in de loop der jaren ook gebeurde aan oorlogen, waar ze middenin zat; temidden van verlies in haar familie, de vele problemen en teleurstellingen in mensen, … maar haar vertrouwen in God, haar oprechtheid en volledige inzet voor haar gemeenschap bleef.
Amoun geeft tot op vandaag op een fantastische en professionele wijze leiding aan het centrum. Ze verzet bergen werk, is soms intens moe, maar krijgt steeds opnieuw de kracht om haar mooie werk te doen.
Help het volk van de Domari in Jeruzalem