Stichting Vrienden van de Domari

Het Domari Center

Over het Domari Center

 

Voorgeschiedenis van het Center
Destijds was er op de Olijfberg het “Huis op de Berg”, wellicht nog bekend bij veel Nederlanders. In dit huis werkten toen Amoun met haar zus Khadra Sleem. Zij woonden in de oude stad (Jerusalem). En komen uit een zigeunersfamilie. Hun voorouders zijn ruim 400 jaar geleden in Jerusalem komen wonen. Amoun, heeft, als zoveel anderen met haar, geen gelukkige jeugd gehad. Juist door de felle discriminatie op de lagere school dacht ze dat God haar verkeerd had geschapen. Ze dacht dat zij, haar familie en hun cultuur er niet mochten zijn. Later ook nog als kind, ontdekte ze dat God haar en haar familie wel goed had geschapen, maar dat de andere mensen hun niet mochten. Waarom dat begreep ze niet en begrijpt dit nog niet. Afgezien dat ze zigeuners zijn. Ondanks twee jaar spijbelen, maakte ze de lagere school later af en daarna werd het vervolgonderwijs met succes afgerond.

In Jeruzalem, in de oude stad, wonen ongeveer 1500 Domari, temidden van de Arabische bevolking, Zij zijn merendeel zeer gematigd moslim. Hun taal is, naast de eigen zigeunertaal, Arabisch. Verder wonen de Domari in omgeving van de oude stad, (neighbourhoods) ongeveer 5500. In Bethanie 1200, op de Westbank 2000. Ook wonen Domari in Judea, Samaria en de Golan. Het aantal dat hier woont is onbekend. In Gaza wonen er ongeveer 10.000. Het totale getal van de Domari’s is niet precies bekend. Tot op vandaag hebben ze van de Arabische bevolking het meeste te lijden. In het algemeen zien de Arabieren de Domari’s als Nawaai, als Nawar, als wilden. De Domari hebben veelal grote gezinnen, maar geen werk. Het merendeel is analfabeet.

Toekomst
Amoun ziet ieder kind, terecht. als een geschenk van God. Ze acht het heel belangrijk dat een kind leert lezen en schrijven met het oog op hun toekomst. Ze wil ze leren dat ze niet minderwaardig zijn, maar hun gaven mogen ontwikkelen en gebruiken. Maar wel hun best moeten doen. Daarnaast wil ze graag dat vrouwen leren naaien en creatieve dingen maken, zodat door de verkoop daarvan ze een vorm van inkomen, zij het minimaal, hebben.
Terugblik
Als ongeveer twaalfjarige begon Amoun bij haar thuis aan een paar kinderen wat les te geven. Vanuit haar jeugd, christelijk gezin, waarin met name haar oma een grote rol voor haar speelde, hoorde zij over de Heere Jezus en is zij door genade in Hem gaan geloven.

Haar werk heeft ze weten uit te breiden tot onderwijs aan ongeveer 15 – 20 kinderen, die extra lessen krijgen om de basisschool goed af te kunnen ronden. Tijdens haar huisbezoeken, onder andere in de bezette gebieden, probeert ze hulp te bieden op het terrein van de gezondheidszorg. De mensen buiten Jerusalem kunnen geen beroep doen op een uitkering, laat staan op een ziektekostenverzekering. Deze huisbezoeken kan ze helaas maar beperkt doen vanwege de grote afstanden. Tijdens huisbezoeken probeert ze ook te letten op de gezinnen waar kinderen zijn met verstandelijke / lichamelijke beperking.

Oprichting
Eind 1999 heeft Amoun de Domari Society (stichting) voor zigeuners in Jerusalem opgericht. Ze heeft hiervoor de officiële papieren gekregen van de staat Israel. Met Joodse organisaties heeft ze goede contacten weten op te bouwen, in die zin dat ze erkenning ontvangt voor haar werk. Ze ontvangt via hen soms voedselpakketten.

Amoun heeft ook contact met sociaal werkers. .

Het Center
Voor haar werk heeft ze rond 2004 / 2005 een ruimte, “Het Center”, kunnen huren. Bij haar thuis werd de ruimte te klein. Het “Center” staat in de wijk Shu’fat in Noord Jerusalem. De eerste jaren ontving ze inkomsten voor de huur vanuit een protestantse kerk uit Amerika en en een vrijwilligers vergoeding voor zichzelf. Totdat deze kerk, zoals het ook in Nederland gebeurt, onderling problemen kreeg en totaal uit elkaar viel. Sinds die tijd stopte de bijdrage.
Onderwijs
In Jerusalem zijn 4 tot 5 scholen, in de oude stad, waar de kinderen gratis naar toe mogen. Deze kinderen komen zowel uit Jerusalem, de oude stad, als uit de omgeving. Het gaat daarbij om ongeveer 200 kinderen. De ouders moeten zorgen voor alles wat een kind nodig heeft om op school te kunnen leren, zoals pennen, potloden, schriften, boeken, papier, enz. Amoun probeert voor deze spulletjes te zorgen, want de ouders zijn inmiddels wel zover dat ze het schoolgaan van de kinderen stimuleren, maar ze hebben geen geld voor de aanschaf van schoolbenodigdheden. Ze kunnen de kinderen ook niet helpen met het maken van huiswerk. Kinderen welke het in de massa van de basisschool niet redden en daardoor de school niet af kunnen maken, probeert ze via betaalde professionele leerkrachten bijlessen te geven, zodat de basisschool op een goede wijze kunnen afmaken en een diploma krijgen. Hebben ze geen diploma dan belanden de kinderen uiteindelijk toch nog op straat. Ongeveer twee keer per jaar heeft Amoun overigens een goed overleg met de teams van de twee scholen. Tegelijk moet ze voorzichtig omgaan in het contact opnemen over de kinderen. Het wordt snel gezien als inmenging.

Ook probeert Amoun ervoor te zorgen dat de 200 kinderen een rugtas krijgen om hun schoolspullen in mee te nemen. Soms is dit een rugtas voor 2 kinderen samen.

Gezondheidszorg
Tijdens bezoeken aan families bleek mij hoe zeer Amoun let op de gezondheidszorg, bijvoorbeeld voor een kind met diabetes, Zo’n kind moet twee keer per dag insuline gebruiken en daarnaast nog andere medicijnen. Amoun probeert dan voor de ouders die medicijnen te bemachtigen. Dat heeft ze ook gedaan voor een vrouw met kanker, een moeder van een groot gezin. Kortom, ze probeert gezinnen terzijde te staan in hun eerste basisbehoeften. En zeker buiten Jerusalem is dat vooral voedsel, medicijnen en kleding. Amoun let er sterk op dat de basisbehoeften terecht komen bij die gezinnen waar het het hardst nodig is. Ze doet daarbij een sterk beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de gezinnen voor zover dit natuurlijk kan. Indien mogelijk schakelt ze hierbij de hulp in van andere mensen in.
Afhankelijk van de Heer
Amoun weet zich in alles afhankelijk van de Heere en van Zijn trouwe hulp. Die ervaart ze ook, dwars door alle moeilijkheden heen. Tegelijk voelt ze zich vaak erg alleen. zij is de centrale spil in het geheel. Soms vliegt de angst haar aan dat het Center gesloten moet worden, omdat er geen geld meer binnenkomt of veel te weinig. Dat zou betekenen dat ze geen werkplek meer heeft van waar uit ze kan werken. Dat de kinderen geen lessen meer kunnen ontvangen die ze juist zo nodig hebben om de basisschool op een volwaardige wijze af te kunnen maken. Kortom: ze zou de kinderen de straat op moeten sturen en de hulp aan de gezinnen moeten stoppen. Vanuit haar huis heeft ze geen mogelijkheid het werk voort te kunnen zetten.

Amoun is altijd weer erg blij en vooral dankbaar wanneer mensen het ”Center” bezoeken. Nee, niet in de eerste plaats omdat men dan spulletjes bij haar koopt. Maar met name omdat het werk rondom de kinderen, de gezondheidszorg, de ontwikkeling van de vrouwen op die wijze meer en meer bekend kan worden en mogelijk gevolgd wordt door concrete hulp. Met alle belangstelling voelt ze zich dankbaar en ervaart ze die als een gift van God.

Hulp
De hulp aan Domari is niet aan een bepaalde kerkelijke richting gebonden. Iemand in Israel verwoorde het begin 2013 als volgt: “In of buiten Nederland is er voor iedere doelgroep in Israel wel een organisatie. Voor Messiaans belijdende Joden, voor holecaustslachtoffers, voor gehandicapte kinderen, voor Arabische en Palestijnse christenen en kinderen, voor gaarkeukens, ziekenhuizen, voor Russchische, Etiopische joden of uit welk land ze ook maar komen en leven in Israel. Maar voor de Domari is er niets. Ze worden als een soort wentelteefje van de ene naar de andere kant gerold. Het is bijzonder triest, juist omdat ook deze groep gebed en daarnaast concrete hulp zo hard nodig heeft”.

De Domari schamen zich ervoor en willen niet bedelen. Maar de armoede, de nood, is echt zeer groot!

Het logo

Als logo gebruikte Amoun al jaren een wagenwiel, als teken en symbool dat de Domari’s van oudsher een trekkend volk was. Echter, al jarenlang trekt men niet meer door de wereld, want de Domari blijven het liefst op een vaste plaats. Daarom heeft directeur Amoun het logo gewijzigd in een half wagenwiel, met daaruit groeiend een olijfboom als teken van Geloof en Hoop.

Over Amoun Sleem

(directeur Domari Society Jersalem)

Vanaf januari 1996 kennen we Amoun. Het eerste wat opviel is haar oprechte belangstelling voor je, haar warmte, openheid, enthousiasme en haar vertrouwen in God. In haar ouderlijk huis zag ik dat ze een groep van 20 kinderen bijles gaf, zodat ze toch de lagere school konden afmaken en naar een vervolgopleiding zouden kunnen. Ze wist, uit eigen ervaring, dat de lagere school moest worden afgerond. Later vertelde ze mij dat ze als kind altijd had gedacht dat zij – en haar familie – door God niet goed waren geschapen. Want bij de grootste groep van Arabische mensen hoorde ze er totaal niet bij. En … ze woonden juist temidden van die Arabische mensen! Totdat Amoun ontdekte dat zowel zij, haar familie en de andere Domari’s wel goed door God geschapen waren. Ze ontdekte dat de Domari’s er ook mogen zijn als schepsel van God en hun gaven, die God hen had gegeven, mochten ontwikkelen en die weer mochten doorgeven aan hun kinderen en families. Dit was – en is nog steeds haar innerlijke drive: zich in te zetten voor de eigen gemeenschap.

Kinderen ziet ze – terecht – als een zegen van God. Ze vertelde ons over haar plannen, over de toekomst van de kinderen en de vrouwen, maar ook over de vele teleurstellingen in haar werk. In 2004 belde ze me op: “Wil, je moet komen, want ik heb geweldig nieuws. Ik heb ruimte gevonden buiten de oude stad, speciaal voor de kinderen, de vrouwen, en voor al ons werk”. De ruimte in haar ouderlijk huis was namelijk veel te klein, met alle problemen van dien. Amoun was onvoorstelbaar blij, dankbaar dat het zover was. Ze vertelde; “God heeft het werk gezegend”.

Bij de vele mensen die ze ontmoette, die aanvankelijk vol enthousiasme waren, maar haar daarna weer lieten vallen, wist ze: “Maar God laat mij niet en nooit vallen”. In de daarop volgende jaren, waarin het vaak leek dat de problemen alleen maar groter werden, wist ze het heel zeker; “Ik moet bidden, God is de enige Die er echt voor me is en Die mij kan helpen. Ik moet op Hem blijven vertrouwen als mijn enige houvast. En mijn werk moet ik op zo’n goed mogelijke wijze blijven doen. Als Hij een deur sluit, zal Hij ook weer een deur open doen”.

Wat er in de loop der jaren ook gebeurde aan oorlogen, waar ze middenin zat; temidden van verlies in haar familie, de vele problemen en teleurstellingen in mensen, … maar haar vertrouwen in God, haar oprechtheid en volledige inzet voor haar gemeenschap bleef.

Amoun geeft tot op vandaag op een fantastische en professionele wijze leiding aan het centrum. Ze verzet bergen werk, is soms intens moe, maar krijgt steeds opnieuw de kracht om haar mooie werk te doen.

Help het volk van de Domari in Jeruzalem